Tekort aan bedrijfsartsen: risico’s voor werkgevers

Werk & Gezondheid

Arbodiensten kampen met een groot tekort aan bedrijfsartsen. Steeds vaker worden taken gedelegeerd naar praktijkondersteuners bedrijfsarts (POB) of casemanagers. Maar mag een POB of casemanager eigenlijk wel een medisch oordeel geven of iemand langdurig ziek verklaren? En wat gebeurt er als “Geen Benutbare Mogelijkheden” (GBM) te lang of onterecht wordt aangenomen?

In dit artikel leggen we de regels uit, benoemen we de risico’s voor werkgevers (zoals loonsancties) en verwijzen we naar de criteria voor taakdelegatie van het Ministerie van SZW en recente jurisprudentie.

In dit artikel
    Add a header to begin generating the table of contents
    Illustratie van adviseur bij whiteboard met kernpunten re-integratie spoor 1 en spoor 2 en GBM taken door bedrijfsarts – Rechtsz.nl

    Wat is 'Geen Benutbare Mogelijkheden'?

    GBM betekent dat een werknemer geen benutbare mogelijkheden voor werk heeft. De criteria zijn vastgelegd in het Schattingsbesluit Arbeidsongeschiktheidswetten. Er is pas sprake van GBM als minimaal één van deze situaties geldt:

    • Opname in ziekenhuis of WLZ-instelling voor minimaal drie maanden
    • Bedlegerigheid gedurende het grootste deel van de dag
    • ADL-afhankelijkheid (niet-zelfredzaam voor dagelijkse activiteiten)
    • Ernstige psychiatrische stoornis waardoor zelfverzorging en sociaal functioneren ernstig verstoord zijn

    Wie mag een medisch oordeel geven?

    Alleen een bedrijfsarts of verzekeringsarts mag formele medische oordelen geven over arbeids(on)geschiktheid, langdurig ziek zijn en GBM. Een POB of casemanager kan wel ondersteunen. Denk aan informatie verzamelen, verzuim monitoren of administratieve begeleiding. Maar zij mogen niet zelfstandig een werknemer langdurig ziek verklaren of GBM vaststellen. De eindverantwoordelijkheid ligt altijd bij de bedrijfsarts.

    Risico’s voor werkgevers bij verkeerd of te lang GBM

    Als een werkgever te lang of onterecht uitgaat van GBM zonder correcte medische onderbouwing door een bedrijfsarts, loopt hij risico op een loonsanctie van het UWV. Dit betekent dat het loon langer moet worden doorbetaald omdat de re-integratie-inspanningen onvoldoende waren.
    Recente uitspraken laten zien dat het UWV en de rechter hier streng op toezien.

    • ECLI:NL:CRVB:2024:1085 – Centrale Raad van Beroep bevestigde loonsanctie wegens onvoldoende re-integratie.
    • ECLI:NL:RBOBR:2025:2759 – Rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat verkeerde aannames over belastbaarheid leiden tot sancties.
      Zie: uitspraken.rechtspraak.nl

    Spoor 1 en Spoor 2 moeten beide in beeld blijven

    Het inzetten van spoor 2 (re-integratie buiten de eigen organisatie) betekent niet dat spoor 1 (passend werk binnen de eigen organisatie) buiten beeld mag raken. Volgens de Wet verbetering Poortwachter moet de werkgever beide sporen onderzoeken en documenteren. Doet hij dat niet, dan kan ook dit leiden tot een loonsanctie.

    Praktische tips om risico’s te beperken

    • Leg schriftelijk vast wie bij de arbodienst welke taken uitvoert en wie verantwoordelijk is voor medische oordelen.
    • Vraag expliciet aan de bedrijfsarts of GBM terecht wordt aangenomen en laat dit motiveren volgens de criteria.
    • Start spoor 2 tijdig maar houd spoor 1 in beeld.
    • Controleer of probleemanalyse, plan van aanpak en evaluaties tijdig zijn opgesteld conform de Wet verbetering Poortwachter.
    • Raadpleeg tijdig juridisch of medisch advies bij twijfel over de rapportage of beoordeling.

    Samenvatting

    Het tekort aan bedrijfsartsen verhoogt de druk op werkgevers, arbodiensten en werknemers, wat ertoe kan leiden dat POB’s of casemanagers medische taken uitvoeren waarvoor zij niet bevoegd zijn. Alleen een bedrijfsarts of verzekeringsarts mag formele medische oordelen geven, zoals het vaststellen van GBM of langdurige arbeidsongeschiktheid. Wanneer dit niet correct gebeurt of spoor 1/spoor 2 niet goed wordt gevolgd, lopen werkgevers aanzienlijke risico’s op een loonsanctie door het UWV.
    Door duidelijke afspraken met de arbodienst, controle op GBM-criteria en tijdige inzet van zowel een eerste als tweede spoortraject kunnen werkgevers deze risico’s beperken.

    Hoe werkt taakdelegatie door de bedrijfsarts?

    De bedrijfsarts bekijkt welke taken gedelegeerd kunnen worden, aan wie en onder welke voorwaarden. Ook wordt de huidige situatie in kaart gebracht.

    De bedrijfsarts beoordeelt of de gedelegeerde (bijvoorbeeld een POB of casemanager) aantoonbaar deskundig is voor de taken. De gedelegeerde beoordeelt ook zelf zijn bekwaamheid.

    De bedrijfsarts legt schriftelijk vast wat gedelegeerd wordt, welke bevoegdheden gelden, hoe de taken moeten worden uitgevoerd en onder welke spelregels (zoals privacy en beroepsgeheim).

    De bedrijfsarts houdt toezicht op de uitvoering en kan ingrijpen of taken terugnemen als het niet goed gaat of bij ‘rode vlaggen’. De gedelegeerde kan ook zelf escaleren.

    Periodiek wordt geëvalueerd of de taakdelegatie goed verloopt, of de doelen worden bereikt en waar nodig worden afspraken of procedures aangepast.

    Scroll to Top